top of page
Geschiedenis
Arsenaal Doesburg-0894.jpg

Aan de rand van het centrum van Doesburg bevindt zich het imposante gebouw dat bekend staat als Het Arsenaal Doesburg. 

Klooster

De geschiedenis van Het Arsenaal Doesburg gaat terug tot de eerste officiële berichten uit 1343 van het bestaan van het gebouw. Het kloostercomplex werd oorspronkelijk bewoond door de begijnen en maakte deel uit van Grote Convent, ofwel het Convent van St. Maria Opten Grave. In 1446 sloten de begijnen zich aan bij Derde Orde van Sint Franciscus en werd het complex officieel een klooster. Tijdens de reformatie, die in Doesburg in 1586 begon, kwam het nonnenklooster in handen van de plaatselijke overheid. De nonnen die op dat moment nog in het klooster woonden, mochten hier blijven. Toen de laatste zuster in 1626 overleed in het gebouw, kwam er definitief een einde aan het klooster. 

Militair Arsenaal

In 1732 wordt het gebouw gekocht door de Raad van State en wordt het ingericht als militair

arsenaal. Het pand wordt gebruikt als wapenopslag en kazerne. Als Doesburg in 1923 de status als vestingstad verliest trekken alle militairen weg uit Het Arsenaal. Na de dienst als militaire opslagplaats komt het Arsenaal in verschillende particuliere handen. 

In 2006 start een grote renovatie. Het dak wordt teruggebracht naar een punt, de kelders worden uitgegraven en het pand wordt verstevigd met een stalen constructie. Helaas komt ook deze renovatie tot een stilstand en blijft Het Arsenaal Doesburg half af achter. Totdat Mano Dijkman en Ton van Stiphout, in samenwerking met de huidige eigenaar, Arthur Balduk, het pand af maken tot wat het nu is. 

Hedendaagse bestemming

In de hedendaagse bestemming biedt Het Arsenaal Doesburg onderdak aan verschillende ondernemers. Een aantal hiervan zitten al in het pand sinds de opening in 2014. Van fotografen, een grandcafe, een dansstudio op de derde verdieping en nog veel meer is er te vinden in Het Arsenaal Doesburg. 

b843dd3debfae799a64b32755e17fa75dbcc38e8
26d8128af66549b3cf7ff197e368042579aeaf98

bron: Gelders archief

bottom of page